Posterieure corticale atrofie (PCA)
Posterieure corticale atrofie (PCA) is een zeldzame vorm van dementie. Hierbij wordt niet het geheugen, maar de visuele waarneming (zien, herkennen en onderscheiden van dingen) als eerste aangetast, terwijl de oogarts geen afwijkingen kan vinden.
Wat is het?
De term posterieure corticale atrofie beschrijft het deel van de hersenen dat wordt aangetast bij deze ziekte; het achterste (posterieure) gedeelte van de hersenschors (cortex). Dit gedeelte van de hersenen houdt zich onder andere bezig met het visueel waarnemen van de wereld om ons heen. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat we weten wát iets is en wáár het zich bevindt in de ruimte. De eerste verschijnselen van PCA ontstaan meestal wanneer iemand tussen de 50 en 60 jaar oud is. Het duurt soms alleen lang voordat de diagnose wordt gesteld, omdat mensen met klachten van het ‘zien’ eerst naar een oogarts gaan.
Verschijnselen
Bij PCA staan klachten van de visuele waarneming op de voorgrond. Iemand herkent voorwerpen of bekenden niet meer, ook al staan ze vlak voor hen. Ook krijgen mensen moeite met het uit elkaar houden van links en recht en schatten afstanden verkeerd in. Iemand verstapt zich bijvoorbeeld bij een stoep, of schenkt koffie naast een kopje in. Verder kunnen er problemen ontstaan in het rekenen, lezen en het uitvoeren van eenvoudige handelingen (bijv. aankleden). Soms ontstaan er ook klachten van angst en somberheid.
Beloop
Als de ziekte zich verder uitbreidt in de hersenen, kunnen ook andere problemen ontstaan. Bij 90% van de mensen met PCA worden de ziekteverschijnselen veroorzaakt door de ziekte van Alzheimer. Er wordt dan ook wel gesproken over een ‘visuele variant’ van de ziekte van Alzheimer. Wanneer deze ziekte vordert ontstaan geleidelijk ook geheugenproblemen en steeds meer andere kenmerken van de ziekte van Alzheimer.
Behandeling
Er is nog geen medicijn waarmee de ziekte kan worden voorkomen of genezen. Wel zijn er behandelingen die klachten als angst en depressie kunnen verminderen.