Dementie bij de ziekte van Parkinson
De ziekte van Parkinson is een hersenziekte waarbij stoornissen in het bewegen ontstaan. Later kunnen er ook veranderingen in het denken optreden.
Wat is het?
In Nederland hebben ongeveer 50.000 mensen de ziekte van Parkinson. Bij deze hersenziekte staan bewegingsstoornissen centraal. Een opvallend verschijnsel is het beven van vingers en handen (tremor). Ook is er sprake van stijfheid, trager bewegen, zachter praten en schuifelend lopen. De gezichtsuitdrukkingen worden steeds vlakker, wat ook wel een ‘maskergelaat’ wordt genoemd. Bij ongeveer 35 tot 55 procent van de mensen met de ziekte van Parkinson ontstaat naast de bewegingsstoornissen ook dementie.
Verschijnselen
Naast de hierboven beschreven verschijnselen in het bewegen, ontstaan er soms ook problemen in de denkfuncties. Wanneer deze klachten steeds erger worden en ervoor zorgen dat iemand niet meer zelfstandig kan functioneren, is er sprake van dementie. Mensen gaan trager denken, hebben een wisselende aandacht en hebben moeite met dingen plannen, overzicht houden en het doen van meerdere dingen tegelijk. Vanwege het trager denken kunnen er ook klachten ontstaan van het ophalen van herinneringen uit het geheugen. Naast de problemen in de denkfuncties, kunnen er ook klachten ontstaan van somberheid, angst, hallucinaties, wanen en onverschilligheid.
Beloop
De ziekte van Parkinson is progressief, wat betekent dat de klachten geleidelijk ontstaan en langzaam erger worden. De ziekte begint met de bewegingsstoornissen. Eventuele stoornissen in de denkfuncties ontstaan pas later.
Behandeling
Er is geen medicijn om de ziekte te stoppen. Wel zijn er behandelingen mogelijk die met name de bewegingsstoornissen van de ziekte verminderen. Die behandelingen bestaan uit medicatie, maar ook uit onder andere fysiotherapie, logopedie, ergotherapie en diëtetiek. Ook bestaan er mogelijkheden om andere klachten, zoals van de denkfuncties, het algemeen functioneren, somberheid, angst en hallucinaties, te verminderen.
Oorzaak en erfelijkheid
In de meeste gevallen is niet bekend wat de ziekte veroorzaakt. In ongeveer 3 tot 4 procent van de gevallen is er sprake van erfelijkheid.